Een leerling met een arrangement krijgt heel specifiek hulp op school. Dat gebeurt vaak 1 op 1, of met een klein groepje leerlingen. Toch zit er ook veel overlap tussen de leerlingen als het gaat om wat zij individueel nodig hebben. Jorinde Jelles en Sabrine Jongmans van Kbs Helder Camara vatten het plan op om deze leerlingen bij elkaar te brengen. Zo kunnen zij leren van en met elkaar.

“We zagen vanuit het begeleidingsarrangement veel overlap tussen de ondersteuningsbehoeften van leerlingen.  Met de financiële mogelijkheden die de arrangementen op onze school bieden, zijn we in staat om op 2 ochtenden per week twee groepen van 8 leerlingen te vormen: de Atlasklas. De leerlingen met een arrangement zitten het hele jaar door in de Atlasklas. Tevens is er ruimte voor het aansluiten van leerlingen zonder arrangement voor een bepaalde periode, mits de hulpvraag aansluit bij het Atlasaanbod. Leerlingen in de Atlasklas komen in eerste instantie vanuit Kbs Helder Camara, maar er bestaat ook de mogelijkheid tot het aansluiten van leerlingen vanuit de werkeenheid. Met de werkeenheid wordt de bestuursoverstijgende samenwerking bedoeld tussen de scholen van het samenwerkingsverband.

We hebben het schooljaar in 4 periodes verdeeld, elk met een eigen thema; TROTS, FOUT, LEF & FOCUS. Bij binnenkomst vertellen de leerlingen al meteen hoe zij zich voelen. Dat doen wij zelf ook. Zo weet je meteen hoe de vlag erbij hangt. De dagplanning is altijd hetzelfde: eerst een groeikring, dan het veerkrachtuur. Na de pauze zoeken we de leerkuil op en om de dag af te sluiten en te evalueren vullen we onze logboeken in. Alles wat we doen verzamelen we in de Atlasmappen waar op de voorkant het talentinterview van de leerling schittert.

Groeikring en veerkrachtuur

In de groeikring bespreken we de dagplanning. Ieder vertelt hoe het afgelopen week ging, waar zij in zijn gegroeid en als zij ergens trots op zijn: wat dat dan ook is. Daarna volgt het veerkrachtuur. De activiteiten zijn erop gericht dat jij je goed voelt, om je zelf vertrouwen te vergroten, energie op te bouwen en daardoor veerkrachtiger te zijn. Dat doen we o.a. met Yoga, buitenactiviteiten en verschillende creatieve opdrachten”.

Jorinde en Sabrine gebruiken telkens dezelfde termen en metaforen. Als een leerling het moeilijk heeft bij een tekenles met ecoline dan vragen ze wat hun kabouter doet (de niet-helpende gedachten) en vragen de leerling om die om te zetten in een elf (wel-helpend): Probeer het gewoon, misschien lukt het wel en wordt het wel wat! Op zo’n positieve manier jezelf stimuleren is ook voor de leerkrachten weleens lastig: je valt gemakkelijk in oude patronen.

“Het is heel fijn om dit met z’n tweeën te mogen doen. Je ondersteunt elkaar en er is voldoende ruimte en aandacht voor elk kind. In de pauze lopen we altijd mee naar buiten. Dat geeft ons gelegenheid om de leerlingen te observeren en contact te maken.

En dan werken aan de leerkuil

Elke leerling heeft wel een vak wat hij/zij heel lastig vindt of wat frustratie oproept wat vervolgens hun gedrag bepaalt. Zij werken aan eigen leerstof en tegelijk aan een executieve functie die zij nog willen versterken. De boot dient als metafoor: ‘Gebruik je motor om te beginnen met je werk’. Of: Gooi het roer om en probeer flexibel om te gaan met je opdracht.

“In  het leerkuil-uur werken alle leerlingen aan hun eigen doelen, zo leren we bijvoorbeeld de leerlingen zelf te starten met hun werk, maar ook plannen, organiseren, doorzetten (als het even niet lukt).

De voortgang wordt onder andere gemeten door het houden van 4 groeigesprekken per jaar met daarbij ouders, leerkracht(en), intern begeleider, atlasbegeleiders en ambulant begeleider. Ook worden er ouder-inloop-momenten georganiseerd en is er een transferplan van de Atlasklas naar de klassensetting.
Het algemene doel van de Atlasklas is dat leerlingen hun talenten ontdekken en leren in te zetten, en hierdoor met meer veerkracht leerkuilmomenten aan kunnen gaan.

Recommended Posts